Ik probeer zuinig te zijn. = ฉันพยายามที่จะประหยัด
Hoe laat is het? = เวลาเท่าไรแล้ว
Waarmee kan ik u van dienst zijn? = ให้ช่วยอะไรคุณไหม (แบบพนักงานถามคนซื้อ)
Hoeveel kost dat? = อันนั้นราคาเท่าไร
ik kan er niet minder van maken. = ฉันไม่สามารถทำให้ถูกลงกว่านี้ได้อีกแล้ว
Heb u terug van een briefje van 50 euro? = คุณมีเงินทอนจากแบงค์ 50 ยูโรไหม
Als iets ingewikkeld is dan is het moeilijk. = อะไรที่ซับซ้อน ก็จะยาก
Als je iets niet weet dan moet je het vragen. = ถ้าคุณไม่รู้อะไร จงถาม
Bemoei je er niet mee. = leave it alon, (แบบทำนองว่า คุณอย่าไปยุ่งกับมันดีกว่า)
Bemoei je met je eigen zaken! = อย่ามายุ่งกับฉันเลย ยุ่งเรื่องคุณเองเถอะ
Beter een half ei dan een lege dop. = ได้ไข่ครึ่งใบ ยังดีกว่ามีแต่ตะกร้าเปล่าๆ (ประมาณว่า ได้นิดหน่อย ยังดีเสียกว่า ไม่ได้อะไรเลย)
Bij dat ongeluk is hij aan de dood ontsnapt. = จากอุบัติเหตุนั้น เขาหนีความตายมาตาย (แปลว่า เขารอดจากอุบัติเหตุร้ายเเรงอย่างหวุดหวิด)
Daar heeft u gelijk in. = You are correct (เป็นประโยคที่ใช้ยืนยันว่า คู่สนทนาพูดมาถูกต้อง เห็นด้วย)
Dat doet de deur dicht! = That’s does it, That’s it, That is the last straw
Dat grapje loopt uit de hand = เรื่องตลกนี้ชักจะไปกันใหญ่แล้ว เรื่องตลกนี้ชักไม่ตลกอีกต่อไปแล้ว เกินควบคุมแล้ว
Dat is niet goed geregeld. = That’s not well taking care of
De druppel die de emmer doet overlopen. = ฟางเส้นสุดท้ายที่ทำให้หลังลาหัก
De eerste klap is een daalder waard. = ถ้าคุณจะทำอะไรสักอย่าง ทำมันให้ถูกต้องซะตั้งแต่เริ่มต้น
De lift is buiten werking. = ลิฟท์เสีย ไม่ทำงาน
Die jongen is erg handig met naald en draad. = เด็กผู้ชายคนนี้ เก่งในเรื่องเย็บปักถักร้อย
Eerlijk duurt het langst. = ความซื่อสัตย์อยู่นาน (คนตัตช์ใช้ประโยคนี้ สอนเด็กๆ)
Eigenlijk doe ik dat liever niet. = really, I rather not do that.
Elk huisje heeft zijn kruisje. = ทุกบ้าน ต่างก็มีปัญหาภายในของตัว
Elke plaats is makkelijk te bereiken. = ทุกๆ ที่ ง่ายที่จะสำเร็จ
Gezelligheid kent geen tijd. = เมื่อเรามีความสุข เวลาไม่มีข้อจำกัด
Het zal me een worst wezen. = I don’t care.
Hij zit op zijn geld. = เขานั่งทับบนกองเงิน คือ เขามีเงิน แต่เขาไม่ใช้มัน ขี้เหนียว
Iemand voor het karretje spannen. = make somebody else do what you suppose to do
Ik ben eindelijk achter de waarheid gekomen.= I found out the true.
Ik hou hem in de gaten. = I keep in eyes on him.
Jij stond voor aap. = You look like an idiot.
Lange tenen hebben. = คนขึ้โมโห
Lange vingers hebben. = คนขี้ขโมย
